De intercity van de Gouden Eeuw

Bron: AD Groene Hart 31 juli 2021

De intercity van de Gouden Eeuw, zo stonden trekschuiten bekend. Economisch cruciale routes, met jaagpaden, liepen dwars door het Groene Hart. Stoomboot, trein en later auto bleken sneller. Veel erfgoed is weg, maar wat zie je op straat nog wél van de twee eeuwen florerende trekvaart?

JAN BELT

Gouwenaar Hans Verwey is een spraakwaterval. Over het Amsterdams Verlaat in zijn stad valt ook zóveel te vertellen. ,,Een prachtgebiedje", zegt hij op de hoek Lage Gouwe/Turfmarkt. Historische grond: hier vertrokken trekschuiten van Gouda naar Amsterdam. Een bord aan de kade meldt dat het water Amsterdamse Veer heette en de sluis, die er nog ligt, Amsterdams Verlaat. En dat Gouda eeuwen 'centrum van de Hollandse binnenvaart' was.


Verwey (71) is merkbaar trots. En blij dat iets bewaard bleef, zoals de sluis en een brug. Hij toont een zwart-witfoto uit een boek van Stichting Gouda Havenstad. Sluis, meerpalen en kade herken je, een ophaalbrug bij het Nonnenwater is weg. Ook de oude vaarroute de stad uit.


,,Velen weten dat Gouda rijk werd van scheepvaart", zegt Verwey. Trekschuiten vervoerden mensen - comfortabeler dan over de weg per koets - én vracht. Veel kleren en lakens kwamen naar Gouda, met 'schoon' singelwater kon je prima textiel wassen en bleken. Gouda telde dik zeventig blekerijen, zoals Het Wapen van Amsterdam. Die plek vind je nog aan de Blekerssingel. Er vlakbij: Blekerspoort en Blekersbrug.

Vaak zaten reizigers op de trekschuit tussen Gouda en Amsterdam bij wasgoed. Roken mocht niet. Maar Verwey wil iets anders aanhalen: de pijpen die bij Gouda horen als kaas en stroopwafel. ,,Pijpen maakten ze ook in Amsterdam, dat gaf strijd. Later kreeg Gouda het monopolie. Pijpen werden in Amsterdam gelost op wat nu de Nieuwezijds Voorburgwal is, maar toen Pijpenmarkt heette."


Nog meer strijd: vanaf voorjaar 1658 voeren trekschuiten tussen Gouda en Amsterdam, het plan was er al tientallen jaren. Zo'n trekvaartroute openen ging nooit vanzelf. Want werd de ene stad beter bereikbaar, dan verloor de andere inkomsten (ook tolgeld), omdat reizigers

en vracht er niet meer kwamen.


Zo dwarsboomden Haarlem en Leiden lang de komst van de trekvaartroute Gouda-Amsterdam. Zelfs bij de aanleg werkten ze tegen. Voor trekvaart had je jaagpaden nodig waarop trekpaarden lopen. Dus bomen, boerderijen en andere obstakels moesten weg. Waar routemakers bewoners uitkochten, betaalde de concurrentie juist om te blijven. Of kochten huizen op.


Haarlem en Leiden bedongen ook dat de brug bij Gouwsluis (nu Alphen) over het speciaal voor de trekvaart gegraven Aarkanaal zo laag werd dat geen grotere (vracht)schepen konden passeren. Haarlem en Leiden maten soms zelfs op of die afspraak werd nageleefd. Ze waakten ook voor 'illegale' aftakkingen op trekvaartroutes, weet Hans Verwey. Overigens vocht Gouda net zo hard voor eigen belang.


Aanleg van de trekvaart Gouda-Amsterdam kostte 180.000 gulden, staat in de net verschenen Atlas van de trekvaarten in Zuid-Holland. Voor 12 stuivers kon je mee, op één trekschuit pasten 28 of 36 personen. Schippers (vergunning verplicht) hielden de tijd goed bij. Kwamen ze te laat, dan moesten ze hun reizigers terugbetalen.

Oude bakkerij

Terug naar het Amsterdams Verlaat. Weten mensen die nu aan Lage en Hoge Gouwe in Gouda wonen dat er ooit trekschuiten vertrokken? ,,Ik weet een beetje", zegt Els van Dommelen. Ze woont in een oude bakkerij. ,,Een topplek, hier is zoveel te zien. Ik wil meer weten over de trekvaart en zou het gaaf vinden als Gouda deze historische plek meer markeert. Maak leuke vitrines met verhalen en oude foto's, leg hier een replica van zo'n oude schuit." Sylvia Weger: ,,Ik weet dat dit dé plek was voor de vaart naar Amsterdam. Zo is Gouda goed op de kaart gezet. Maak nu iets leuks van dat pleintje bij de sluis. Vlakbij zit een hotel, toeristen beginnen hier met onze stad ontdekken. Wist je dat vlakbij een paardenstal zat? Dat verwacht je niet in de stad."


Bestuurders van Gouda en Amsterdam vergaderden in Huis ten Drecht, pleisterplaats waar nu nog de Tolhuissluis (bij Nieuwveen) ligt. Het Huis - met café en winkel - is weg, een gevelsteen zit in het huis er schuin tegenover. ,,Ik weet weinig over het Huis, maar het is leuk anderen te kunnen vertellen dat het hier stond", reageert die bewoner.

De straatnaam Nieuwveens Jaagpad herinnert aan de trekvaart, maar kwam later. Een omwonende van de Kattenbrug bij Nieuwveen vertelt dat daar een halte was, met café en paardenstal.


Gouda profiteerde niet alleen van trekvaart met Amsterdam, ook van het wagenveer met Rotterdam. Deze route kreeg rond 1680 een impuls, nadat plannen voor een trekvaart definitief afketsten. Volgens Verwey bestaan er kaarten voor een trekvaart naar Schoonhoven (en Gorinchem) die er nooit kwam. De route: via Stolwijk en langs molen De Bachtenaar naar de Vlist en zo door naar Schoonhoven.


Gouda en Rotterdam legden rond 1680 een klinkerweg aan, met dik twintig kilometer toen de langste van ons land. ,,Hier komt 'zo lang als de weg naar Kralingen' vandaan'', vertelt Ronald Buijsse, eigenaar van het oude commissarishuis van wagenveer Gouda-Rotterdam, bij de Nieuwe Veerstal in Gouda. ,,Ik wil het restaureren en dook daarom in de historie. Ik wil een bord ophangen dat meer duidelijk maakt. Ik vond een oude tekening van het pand waar men in Rotterdam aankwam. Dat is bijna identiek aan Gouda. Daar wil ik ook iets mee."

Zand en steengruis

De weg lag bewust vol zand en steengruis, zodat ijzeren wielen van de wagens het wegdek niet snel zouden beschadigen. Koetsiers mochten niet in het spoor van anderen rijden.

Trekvaarten waren big business, niet raar dat ook de lijn Leiden-Utrecht kwam, via Alphen en Bodegraven. Waar nog geen jaagpad lag, kwam een vier meter brede kade voor de paarden. Maar soms moesten schippers stukken 'bomen', vertelt streekarchivaris Arjan van 't Riet, want dan was er geen pad. Ook in het huidige Alphense centrum en de wijk Beerendrecht.

We treffen Van 't Riet waar vroeger buitenplaats Beerendrecht was. Er staat nu een poortje met originele gevelsteen. ,,Hier ergens was een stal om paarden te wisselen", vertelt Van 't Riet. ,,Verderop heb je als straatnaam Anslag. Dat slaat op het vroegere aanslaan - weer aankoppelen, dus - van paarden. Hier moesten schippers lang bomen, met passagiers en vracht was dat zwaar."

Bekende pleisterplaats was herberg De Prins (van Oranje). Naast café, logies en stal voor veertig paarden had je er ook een kaatsbaan, boomgaard en theekoepel. Het pand is weg, een gevelsteen zit in een nieuw huis aan de Alphense Hooftstraat.


Van 't Riet vertelt over de Boeren- en Prinsenschouw, waar je op de route Leiden-Alphen van Oude Rijn-oever wisselde. ,,Van lage naar hoge zijde en terug. Bij boerderij De Bonte Paal aan de Hoorn in Alphen zie je nog waar het jaagpad stopt. Terug aan de lage zijde ging je door tot in Bodegraven."


In Woerden en Harmelen zijn stukken jaagpad nu populaire wandelroutes. In Harmelen staat nog een rolpaal, waarmee je schuiten de bocht omtrok. ,,Niet de echte, hoor", zegt Maria Brundel (71) lachend. Ze woont aan de kade vlakbij de kruising Dorpsstraat/De Joncheerelaan. ,,Die rolpaal verdween ooit in de oven van de bakkerij, nu woon ik daar. Fantastisch, zoveel historie. Trekschuiten kwamen langs, er was een café, paardenstal en winkeltje. Mooi dat die replica er staat, met informatiebord over het jaagpad. De waterloop is hier veranderd." Originele rolpalen staan nog in Rijswijk, Schipluiden en Warmond.

Geschiedenis laten herleven

Op de Hollandse IJssel tussen Oudewater en Hekendorp vaart ook deze zomer elke week een trekschuit. Die roept bij passagiers nostalgische gevoelens op, verzekert Corry Mobach van Reederij De IJsel. ,,We vertellen aan boord wel iets over de vroegere trekvaart, maar het gaat om de beleving. Mensen ervaren de stilte, je hoort de hoeven van de trekpaarden op de oever en voelt de wind in je gezicht."

,,Over de komst van de eerste treinen weet iedereen iets, maar dat daarvoor de trekvaart floreerde zit niet in ons collectieve bewustzijn. Wij vinden het leuk om die geschiedenis te laten herleven", vervolgt Mobach. Dat kan nu nog mede dankzij subsidie. ,,Dit is het laatste jaar. Het wordt spannend of we daarna op eigen benen door kunnen met de trekvaarten", vertelt Mobach eerlijk.

Het schip op de Hollandse IJssel is geen replica van een trekschuit, de Jan Salie waarmee gemotoriseerde tochten door Gouda worden gevaren wél. Mobach: ,,Daar zijn we trots op." Er zijn geen oude trekschuiten bewaard gebleven.


De provincie Zuid-Holland had volgens Mobach een wild plan voor een hedendaags netwerk van trekvaarten om het toerisme te bevorderen, maar dat is (nog) niet van de grond gekomen.